Hemodialyse

Hemodialyse

Hemodialyse is een behandeling die het bloed zuivert en overtollig vocht verwijdert (hemo = bloed; dialyse = scheiding van stoffen). Dat gebeurt in een kunstnier die aan een dialysemachine is verbonden. Om te kunnen dialyseren is een toegang nodig tot de bloedbaan. Meestal is dit een shunt.

Hemodialyse kan in een dialysecentrum plaatsvinden of thuis. De behandeling is meestal overdag en minimaal 3 keer in de week gedurende 4 tot 6 uur. Ook bestaat de mogelijkheid om 's nachts te dialyseren.

Hemodialyse leidt tot bloedwaardes die vergelijkbaar zijn met een nierfunctie van minder dan 10%.

Kunstnier

Een kunstnier is een buis met daarin een filter. Het filter bestaat uit heel veel dunne buisjes die half doorlaatbaar zijn. Via een slang stroomt het bloed uit het lichaam door de buisjes in de kunstnier. In omgekeerde richting stroomt spoelvloeistof langs de buisjes. De spoelvloeistof wordt ook wel badwater genoemd.

De spoelvloeistof is zo samengesteld, dat het de afvalstoffen uit het bloed 'aantrekt'. Om overtollig vocht te verwijderen is de druk van de spoelvloeistof lager dan de druk in het bloed. Het gezuiverde bloed verlaat de kunstnier via een slang en stroomt terug in het lichaam. Het verzadigde spoelwater loopt via een slang weg in een afvoer. De kunstnier wordt weggegooid. Bij een behandeling van 3 tot 4 uur stroomt het totale bloedvolume 8 tot 12 keer door de kunstnier.

Dialysemachine

De kunstnier is aan een machine gekoppeld. Er wordt wel eens gedacht dat de machine de kunstnier is, maar dat is niet zo. Het bloed stroomt alleen door de kunstnier en niet door de machine.

De dialysemachine verwarmt de spoelvloeistof, zodat tijdens de dialyse de temperatuur van het bloed niet teveel daalt. De machine regelt ook dat het bloed en de spoelvloeistof met de juiste druk door de kunstnier stromen. Daarnaast controleert de machine allerlei zaken en geeft die informatie weer op een schermpje.

De dialysemachine werkt op stroom. In de machine zit een batterij die de stroomvoorziening overneemt als de elektriciteit onverhoopt uitvalt. Daarnaast hebben alle ziekenhuizen een noodstroomagregaat. Bij stroomuitval start dat binnen enkele minuten op.

Toegang tot de bloedbaan

Bij hemodialyse is een toegang tot de bloedbaan nodig. Het bloed moet met voldoende kracht en snelheid door de kunstnier stromen. Daarvoor is een shunt nodig. In noodgevallen wordt ook wel gebruik gemaakt van een katheter.

Shunt
Om toegang tot de bloedbaan te krijgen is een oppervlakkige ader niet geschikt. Die is niet stevig genoeg om elke keer aangeprikt te worden. De druk in een ader is ook niet hoog genoeg voor dialyse. Daarom wordt er een shunt aangelegd. Dit is een verbinding van enkele centimeters tussen een diepere ader en een slagader. Dit gebeurt in een kleine operatie, meestal onder plaatselijke of algehele verdoving.Door de shunt gaat er meer bloed door de ader stromen en neemt de druk op de aderwand toe. De ader kan dikker worden en wat gaan uitstulpen. Meestal wordt een shunt aangelegd in de onderarm.

Het duurt een aantal weken (ongeveer zes) voordat de shunt sterk genoeg is om te worden aangeprikt. Er wordt ook wel gezegd dat een shunt moet 'rijpen'.  Het aanprikken van de shunt kan pijnlijk zijn.

Een shunt is kwetsbaar. De volgende adviezen helpen om de shunt in goede conditie te houden:

  • Til geen zware dingen met de arm waarin de shunt zit.
  • Vermijd beschadiging van de huid over de shunt door te krabben of bij het spelen met een huisdier.
  • Doe geen sporten waarbij de shunt kan beschadigen, zoals volleybal. Zwemmen is geen enkel probleem.
  • De bloeddruk mag niet gemeten worden aan de shuntarm. Niet elke hulpverlener is hiervan op de hoogte, u moet dit dus zelf noemen.
  • Uit de shunt en shuntarm mag geen bloed geprikt worden. Ook hierbij geldt: niet elke hulpverlener is hiervan op de hoogte. Zeg het dus zelf. 

In 2009 heeft de Orde van Medisch Specialisten de NVN gevraagd om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een richtlijn Shuntchirurgie. De NVN heeft toen een ledenraadpleging Richtlijnen shuntchirurgie gehouden.

Problemen met de shunt
Er kunnen ook problemen met de shunt ontstaan. Na het afsluiten van de dialysemachine moet een shunt ongeveer 10 minuten worden afgedrukt. Toch kan de shunt gaan nabloeden. Opnieuw afdrukken is dan noodzakelijk.

Een shunt kan jarenlang goed blijven functioneren. Er kunnen ook problemen ontstaan, bijvoorbeeld een ontsteking of vernauwing. De problemen kunnen behandeld worden met medicijnen (bij een ontsteking) of met een dotterbehandeling door de radioloog (bij een vernauwing). Soms is een kleine operatie noodzakelijk, Als de shunt helemaal niet meer werkt, moet een andere shunt worden aangelegd.

Katheter
Toegang tot de bloedbaan kan ook worden verkregen via een katheter. Dit is een heel dun en lang slangetje dat in een slagader wordt ingebracht. Dit gebeurt meestal onder algehele verdoving. Het einde van de katheter, 20-30 cm. blijft buiten het lichaam. Hierop worden de slangen naar de kunstnier aangesloten.

Een katheter heeft een aantal  nadelen. De huid rondom de katheter kan gaan ontsteken. Daarom is goede persoonlijke hygiëne van belang. Tijdens douchen moet de katheter worden afgeplakt en zwemmen mag niet. Een katheter wordt daarom alleen gebruikt in noodgevallen.

De duur van hemodialyse

Hemodialyse gebeurt meestal 3 keer in de week voor de duur van 4 uur per keer. Soms duurt de behandeling 5 uur. De duur wordt vastgesteld in overleg met de patiënt en is mede afhankelijk van de medische gegevens over uw lichaam. In sommige dialysecentra is het mogelijk om 's nachts te dialyseren. Het gaat meestal om vier of vijf nachten per week. De dialysetijd is ook langer, meestal 7 tot 8 uur.

Sommige nierpatiënten willen liever korter dialyseren omdat ze dialyse een belasting vinden, maar langer dialyseren leidt wel tot betere resultaten. Nierpatiënten voelen zich er ook beter door. De bloeduitslagen zijn beter en de vochtbeperking en het dieet zijn dan minder streng.

Dialysecentrum of thuis

Hemodialyse kan in een dialysecentrum gebeuren of thuis. In het dialysecentrum  ligt de verantwoordelijk voor de behandeling bij het ziekenhuis, bij hemodialyse thuis heeft iemand zelf de regie.

In het hele land zijn dialysecentra, vaak een afdeling in een ziekenhuis. Er zijn ook zelfstandige dialysecentra en particuliere dialysecentra. Alle dialysecentra in Nederland zijn verplicht aan kwaliteitseisen te voldoen. Er moet bijvoorbeeld altijd een nefroloog beschikbaar zijn. In sommige particuliere centra is een nefroloog alleen op afroep beschikbaar.

Bekijk een overzicht van de Nederlandse dialysecentra op de site van Nefrovisie. Of zoek op de website www.mijnnieren.nl via de widget 'Zoek een zorgverlener' het voor u dichtsbijzijnde dialysecentrum.

Een aantal dialysecentra biedt hun patiënten de keuze om actief of passief te dialyseren. Bij passieve dialyse stelt de dialyseverpleegkundige de machine in, bij actieve dialyse doet de patiënt dit voor een deel zelf. Actieve dialyse is geschikt voor patiënten die graag een actieve rol in de behandeling willen.

Bij dialyseren in een centrum worden behandeldagen en -tijden afgesproken. Hiervan afwijken kan meestal alleen bij hoge uitzondering. Voor mensen die werken is het belangrijk dat de dialysetijden goed aansluiten bij de werktijden. De sociaal raadsvrouw van de NVN geeft hierover advies.

Drinken

Bij hemodialyse geldt een vochtbeperking. Het niet naleven van de vochtbeperking kan ernstige lichamelijke gevolgen hebben. Hoeveel vocht er tijdens een dialyse verwijderd moet worden, wordt vastgesteld aan de hand van iemands drooggewicht. Dit is het gewicht zonder overtollig vocht. Het wordt onder andere vastgesteld aan de hand van de bloeddruk.

Tijdens een hemodialyse kan maar een beperkte hoeveelheid vocht worden verwijderd. De dialysepatiënt mag daarom niet meer dan deze hoeveelheid vocht drinken, want te veel vochtophoping (ook wel overvulling genoemd) kan leiden tot lichamelijke schade. Bij overvulling wordt het hart overbelast en daardoor het bloed minder goed rondpompen. Hierdoor kan er vocht in de longen komen, waardoor er minder zuurstof in het bloed komt. Er ontstaat dan kortademigheid.

Hoe streng de vochtbeperking is, hangt af van het aantal dialyses per week. Bij dialyse drie keer in de week mag iemand meestal maximaal een halve liter vocht per dag gebruiken. Koffie, thee en andere dranken tellen mee, maar ook het water bij de medicijnen en soep en toetje. Bij frequentere dialyse is de vochtbeperking minder streng. De nefroloog bespreekt met u hoeveel vocht u in uw situatie mag gebruiken. De diëtist kan tips geven voor het naleven van de vochtbeperking. Voor vrijwel alle patiënten is de vochtbeperking ingrijpend en het vereist veel discipline om die na te leven. Dat geldt nog sterker in gezelschap, want eten en drinken hoort vaak (vanzelfsprekend) bij de gezelligheid.

Dieet

Hemodialyse haalt afvalstoffen uit het bloed. De behandeling kan dat echter lang niet zo goed als gezonde nieren. In het bloed blijven nog veel afvalstoffen achter. Om de hoeveelheid afvalstoffen in het bloed niet te hoog te laten worden, geldt er bij hemodialyse een dieet. Voedingsstoffen waarin natrium en kalium voorkomen, mogen maar beperkt gebruikt worden. Natrium zit in keukenzout, in blikgroente en in kant-en-klare producten. Kalium zit in koffie, aardappelen, rauwe groenten en fruit. Om het dieet na te leven, is er vaak een verandering in kook- en eetgewoonten nodig. Er is veel discipline nodig om de dieetregels na te leven. Dat geldt nog sterker in gezelschap, want samen eten en drinken hoort vaak (vanzelfsprekend) bij de gezelligheid. De nefroloog bespreekt met u welk dieet in uw situatie nodig is. Een diëtiste geeft hulp en tips om het toe te passen.

Voldoende eiwit
Bij hemodialyse komen elke keer wat aminozuren in de spoelvloeistof terecht. Aminozuren zijn bouwstoffen van eiwit. Het is dan ook belangrijk dat iemand voldoende eiwitten blijft eten. De richtlijn is 1 tot 1,2 gram eiwit per kilogram streefgewicht. Dit is altijd nog minder dan de hoeveelheid eiwit in het algemeen gebruikelijke voedingspatroon.

Ondervoeding is onwenselijk. Daarom is het belangrijk voldoende eiwitten te eten. Maar te veel eiwitten is ook niet goed. Dit leidt tot te veel verbranding en een te hoog ureumgehalte, omdat uw nieren niet in staat zijn alle ureum te verwijderen. Dit is ook schadelijk.